Realgaar
Een soort van Mineraal, Ook gekend als Rood zwavelarsenicum Wetenschappelijke naam : Realgar RockType : Mineraal
Realgaar, Een soort van Mineraal
Ook gekend als:
Rood zwavelarsenicum
Wetenschappelijke naam: Realgar
RockType: Mineraal
Beschrijvingen
Het doorzichtige tot doorschijnende oranjegele of aurorarode tot donkerrode realgaar heeft een submetallische glans, een oranje streepkleur en de splijting is goed volgens het kristalvlak [010]. Realgaar heeft een gemiddelde dichtheid van 3,56 en de hardheid is 1,5 tot 2. Het kristalstelsel is monoklien en het mineraal is niet radioactief. Het komt in de natuur voor als korrels en als goed ontwikkelde kristallen. Realgaar lijkt op cinnaber, maar is zachter en lichter. Het zeer giftige mineraal werd vroeger gebruikt in de geneeskunde, leerlooierij en de glasbereiding en tegenwoordig bij het maken van vuurwerk en pesticiden.
Fysieke Eigenschappen
Kleuren
Donkerrood tot oranjerood
Glans
GreasyResinous
Doorzichtigheid
Transparent
Brekingsindex
2.538-2.704
Dubbele breking
0.166
Optisch teken
Tweeassig negatief
Chemische Eigenschappen
Chemische classificatie
Sulfides
Formule
As4S4
Vermelde Elementen
As, S
Algemene Informatie
Genezende Eigenschappen
Realgaar het onderbewustzijn reinigt en alle verborgen gedachten en daden uit vorige levens onthult, waardoor een persoon deze kan gebruiken om een betere toekomst op te bouwen. Er wordt gezegd dat het positieve energie bezit, zodat een persoon zich gerevitaliseerd en geïnspireerd voelt om zijn ambities te bereiken door het te dragen. Er wordt ook aangenomen dat het iemands hart opent om meer tolerantie en begrip mogelijk te maken.
Gebruik Waarde
Realgaar werd gebruikt als rood pigment en was ook bekend als "robijnzwavel" of "rood zwavelarsenicum". Het werd ook gebruikt voor het ontharen van huiden. In vuurwerk wordt het gebruikt om een witte kleur te verkrijgen. Chinezen mengden het met rijstwijn tot realgaarwijn. Als pigment werd realgaar al gebruikt in het Oude Egypte. Het pigment werd verkregen door het kristal te verpulveren wat gezien de taaie structuur ervan niet eenvoudig was. Daarbij veranderde de kleur van rood in oranje. Het werd minder toegepast dan het verwante orpiment. In het Grieks heette het Σανδαραχη, sandarachè, waarvan het Latijn sandaracha of sandaraca is afgeleid, een term die voorkomt bij Plinius de Oudere en Vitruvius. Die naam werd echter door andere auteurs gebruikt voor vermiljoen, rode oker en ijzer- en loodmenie. In de middeleeuwen werd realgaar gebruikt voor het illustreren van manuscripten en stond het bekend onder de Franse naam réalgar. In de alchemie vormde realgaar samen met orpiment de "Twee Koningen". In de Renaissance werd het uit Azië geïmporteerd door Venetië en Venetiaanse schilders zoals Titiaan gebruikten het pigment relatief vaak. Het leverde ook de oranje kleur voor Nederlandse bloemstukken. In de achttiende eeuw werd het gebruikt in pastel. Het werd synthetisch gefabriceerd door verhitting van orpiment tot boven de 150 °C — dan werd het "gebrand orpiment" genoemd — of door sublimatie van arsenicum met zwavel. Realgaar was tot de negentiende eeuw het enige bekende fel oranje pigment. Na die eeuw nam het gebruik snel af. In 1980 werd ontdekt dat realgaar onder invloed van licht kan worden omgezet in het gelere pararealgaar. Als pigment is realgaar relatief lichtecht, afgezien van de bovenstaande omzetting in pararealgaar, een polymorf. Het verkleurt echter in reactie met koperhoudende en loodhoudende pigmenten. Het kan ook leiden tot een vroegtijdig craquelé van de olieverflaag. Het is niet geschikt voor fresco. Het is zeer giftig en ieder contact met het pigment moet vermeden worden. In de Colour Index deelt het het PY 39 nummer met orpiment.
Vorming
Realgar komt meestal voor als een hydrothermaal Realgar bij lage temperatuur dat wordt geassocieerd met andere arseen- en antimoonmineralen. Het komt ook voor als vulkanische sublimaties en in hete bronnen. Het komt voor in combinatie met orpiment, arsenoliet, calciet en bariet. Het wordt gevonden met lood, zilver- en gouderts in Hongarije, Bohemen en Saksen. In de VS komt het met name voor in Mercur, Utah; Manhattan, Nevada; en in de geiserafzettingen van Yellowstone National Park. Algemeen wordt aangenomen dat realgar na een lange periode van blootstelling aan licht verandert in een geel poeder dat bekend staat als pararealgar (β-As4S4). Er werd ooit gedacht dat dit poeder het gele sulfide-orpiment was, maar onlangs is aangetoond dat het een aparte chemische verbinding is.