Jarosiet

Jarosite heeft een trigonale kristalstructuur en is bros, met basale splitsing, een hardheid van 2,5-3,5 en een soortelijk gewicht van 3,15-3,26. Het is doorschijnend tot ondoorzichtig met een glasachtige tot doffe glans, en is donkergeel tot geelachtig bruin gekleurd. Het kan soms worden verward met limoniet of goethiet waarmee het vaak voorkomt in de gossan (geoxideerde dop boven een ertslichaam). Jarosiet is een ijzeranaloog van het kaliumaluminiumsulfaat, aluniet.

Jarosiet is een typisch secundair mineraal dat gevormd wordt onder invloed van verwering in aride klimaten. Doordat het radioactieve isotopen van kalium bevat, is mogelijk met het mineraal de datering van verweringsproducten te achterhalen.

Jarosite is ook een meer algemene term die een uitgebreide familie van verbindingen aanduidt in de vorm AM3 (OH) 6 (SO4) 2, waarbij A = Na, K, Rb, NH4, H3O, Ag, Tl en M = Fe, Cr, V In de fysica van de gecondenseerde materie en de materiaalkunde staan ze erom bekend lagen met kagome-roosterstructuur te bevatten, die betrekking hebben op geometrisch gefrustreerde magneten.

Jarosiet werd voor het eerst beschreven in 1852 door August Breithaupt in de Barranco del Jaroso in de Sierra Almagrera (bij Los Lobos, Cuevas del Almanzora, Almería, Spanje). De naam jarosiet is ook direct afgeleid van Jara, de Spaanse naam van een gele bloem die behoort tot het geslacht Cistus en in deze sierra groeit. Het mineraal en de bloem hebben dezelfde kleur. Mysterieuze kleibollen met een diameter van 1,5 tot 5 inch en bedekt met jarosiet zijn gevonden onder de Tempel van de Gevederde Slang, een antieke, zeslagige piramide 30 mijl van Mexico-Stad.

Jarosite werd voor het eerst beschreven in 1852 door August Breithaupt in de Barranco del Jaroso in de Sierra Almagrera (nabij Los Lobos, Cuevas del Almanzora, Almería, Spanje). De naam jarosite is ook rechtstreeks afgeleid van Jara, de Spaanse naam van een gele bloem die behoort tot het geslacht Cistus en groeit in deze sierra.